Na een roerig jaar, probeert Ingrid verder te gaan of er  niets gebeurt is, inmiddels wonend in haar zo vurig gewenst boerderijtje en stroomt bij Henk het bloed war het eigenlijk toch niet gaan kan. 

Deel 2 van Henk & Ingrid, langzaam ontspinnen zich weer de nodige onverkwikkelijke ontwikkelingen. Met neme langzaam want ook ik weet nog niet waar het zal eindigen.


Hoofdstuk 1, een nieuw begin.

 

Hoe Henk tegen zijn gewoonte in achterom kijkt en Ingrid zich zelf weer is.

 

     ‘Henk, he-enk,’ klonk het uit het voorhuis van het authentieke boerderijtje dat Henk afgelopen zomer, in een opwelling, gekocht had. Eigenlijk een wel wat impulsieve daad. Hij was niet zo van dat impulsieve, dat was meer een kwaliteit van Ingrid die nu in het voorhuis zijn naam stond te blèren. Hij kreeg een licht gevoel van deja vu.

Henk was meer van de analyse, pragmatische keuzes en doordachte plannen. Dat hij geheel tegen zijn aard in zich toch had laten verleiden tot deze impulsieve daad had te maken gehad met het feit dat zijn relatie met Ingrid op dat moment door een diep dal aan het gaan was en hij daardoor toch uit zijn evenwicht gebracht was. Maar vooral met het feit dat hij huisloos was, zwervend zonder vaste woon- of verblijfplaats had hem tot deze toch uiteindelijk pragmatische keuze gebracht. Hun huis was door Ingrid verkocht en hij had dringend een dak boven zijn hoofd nodig, waar hij tot rust kon komen. Een plek waar hij zijn vermoeide hoofd neerleggen kon na een dag van, de laatste tijd vooral, fysieke inspanning.

     Het was een zwaar jaar geweest en nu, zo op de rand van een nieuw jaar, kreeg hij de behoefte volstrekt tegen zijn gewoonte in achterom te kijken. Achterom kijken was voor domme mensen. Je blik stevig vooruit, naar de toekomst, kansen zien, verbeteringen aanbrengen, processen verbeteren dat was zijn stiel. Leren van je fouten uit het verleden, ja dat wel, maar achterom kijken, terug naar het verleden, terug naar de gulden zoals sommige politici zelfs wilden, dat was het nastreven van krimp in plaats van groei.

Maar nu, terwijl hij over de deel tussen de opgestapelde verhuisdozen liep, die vorige week nog door de verhuizers uit de twee op het erf opgestelde verhuiscontainers waren gehaald, waar ze hun inboedel apart van elkaar hadden opgeslagen, eigenlijk niet met de bedoeling om deze ooit weer samen te voegen in een nieuw gezamenlijk verblijf. Nu moest hij wel achterom kijken.

Elke doos bijna, bevatte voor hem een herinnering en meestal een pijnlijke. Het bracht hem terug naar die dag dat zij hun huis, de jarendertig tweekapper, leeg gehaald hadden, althans de dozen gevuld hadden, want het echte zware werk liet hij graag aan anderen over.

De ergernissen, de ruzies over niets, Roos de vriendin van Ingrid uit het permacultuur clubje, José die zijn interim klus en zijn leven even had opgefleurd en de seksuele sensatie die het hem had opgeleverd, alles kwam voorbij. Hij kreeg spontaan jeuk in zijn kruis. Hij wist dat José voorbij was, een zoete herinnering met geen enkele kans op herhaling. Maar ook dacht hij aan de vrouw die ineens op zijn motorkap had gelegen, het ziekenhuis, Ingrid die huilend voor zijn bed stond en hem smeekte haar terug te nemen.

“Met zijn tweeën is misschien niet altijd even gezellig, maar alleen is echt vreselijk.” De woorden echode nog na in zijn hoofd. Het was een negatieve keuze geweest, van beide kanten.

Diep van binnen wist hij dat negatieve keuzes geen lang leven beschoren.

Maar uiteindelijk was hij toch, eigenlijk vrij snel, overstag gegaan. Gemakzucht, geen ruggengraat had hij zichzelf stilletjes verweten. Maar het was zo makkelijk elke avond zijn eten, zijn natje en zijn droogje. De vaste, na vierentwintig jaar ingesleten, gewoontes. Hij moest ook eerlijk toegeven, dat financiële motieven een nadrukkelijke rol bij zijn beslissing hadden gespeeld en wat zou hij op zijn leeftijd nu in zijn eentje met het leven aan moeten.

     ‘Henk’, hoorde hij nu luid en duidelijk Ingrid roepen. Ze was de deel op komen lopen met ferme driftige stappen.

‘Heb je het nu nog niet gevonden?’

Hij schrok op uit zijn gedachten. ‘Ja wat moest ik eigenlijk zoeken? Bracht hij wat verward uit. ‘Ik ben het helemaal vergeten.’

‘Ik begon me al zorgen te maken. Je hebt dan wel een behoorlijke tik gehad, maar je kan verdorie toch nog wel onthouden dat je de nette borden uit één van de keukendozen moest pakken. Ik wil wel van een fatsoenlijk bord kunnen eten als Roos en Merel vanavond komen eten.

Het was oudejaarsdag ze zouden gezamenlijk oudennieuw vieren. Hij had diep in zijn hart José eigenlijk ook wel willen uitnodigen maar had besloten de kat niet op het spek te binden. Die confrontatie wilde hij zichzelf niet aandoen.

 

Het voelde als vanouds, ‘zorgzaam met een sneer’ zoals hij Ingrid kende nu al bijna 25 jaar. Hij was benieuwd wat het nieuwe jaar hem zou brengen.

Hoe Ingrid energie voor tien heeft en Henk niet eens een oliebol kan halen.

 

     Ingrid had in een week tijd het huis leefbaar en vooral ook gezellig gemaakt. Ze was blij dat ze eindelijk in haar boerderijtje woonde en liep al een week vrolijk en energiek door het huis heen om het geheel volgens haar wens en smaak in te richten. Bruisend van energie, als op een wolk, een wolk van gelukzaligheid, licht zwevend. Het was haar boerderijtje.

Het had er toch heel anders uitgezien zo realiseerde ze zich terdege. Ze was door een diep dal gegaan totale lethargie en de onwil om nog maar iets van het leven te maken.

Haar plotseling verliefdheid, was dat het eigenlijk wel, op Roos, was omgeslagen in zware teleurstelling, tegen een depressie aan, toen ze merkte dat haar verwachtingspatroon niet strookte met dat van Roos.

     Henk daarentegen was bijna aan de verleidingen van de penopauze ten onder gegaan. Wat mannen toch bezielden? Had je alles werd je ineens in strijd met alle logica niet door de rede maar hormonaal aangestuurd.

 

Ze had het om zich heen wel vaker zien gebeuren, en ook menig mannelijk celebrity bezweek aan de verleiding van een stuk jong en soepel vlees. Het mannelijk vlees en ook vooral de geest was dan ook zwak. Maar nooit had ze gedacht dat haar Henk dit zou overkomen. Blijkbaar bestond er bij mannen slechts een wankel evenwicht tussen het nuchter en zakelijk denken, de rede en de door hormonen aangestuurde geiligheid. Bij Henk was dit blijkbaar verstoord geraakt door de vermoeienissen van de interim klus, de omstandigheid dat er toevallig een mooie en gewillige dame in de buurt was en wellicht had haar plotselinge wens te verhuizen uiteindelijk ook wel invloed gehad, moest ze zichzelf schoorvoetend toegeven. En met deze korte analyse had ze afstand genomen van alle gebeurtenissen en het oude jaar en was ze klaar om met een schone lei op dezelfde voet het nieuwe aan te vangen.

 

     Ze had het schilderij van het naakt zien staan toen ze voor het eerst haar boerderijtje bezocht. Henk had een warrig verhaal op gehouden hoe hij aan het schilderij was gekomen. Waar uit ze had opgemaakt dat het blijkbaar José moest voorstellen. Ze moest toegeven dat als die José voor nog niet de helft op de beeltenis op het schilderij leek, ze de zonde meer dan waard was. Roos mocht er zijn maar José was helemaal iets bijzonders. Ze had het schilderij gelijk willen weggooien. Het zou Henk wellicht toch weer op verkeerde gedachten kunnen brengen.

Maar Henk was er pontificaal voor gesprongen. Een gevoelig puntje had ze gemerkt.

Uiteindelijk had ze het op de deel neergezet tussen de overige spullen op een strategische plek waar het bij hevige regenbuien nog wel eens wilde lekken. Af en toe moest je het lot een handje helpen. De harde regen was alleen uitgebleven, dus daar stond José, zoals ze het schilderij gewoon maar was gaan noemen, keurig droog in haar volledige en verpletterende naaktheid te wachten op de eerste maartse bui.

 

     Ze was de hele dag bezig geweest met de voorbereiding op vanavond, want Roos en Merel zouden komen. Ze zouden samen oudennieuw vieren.

Ze had bijna de hele dag in de keuken doorgebracht, maar had tussen de bedrijven door ook nog kans gezien de huiskamer herin te richten door het verschuiven van enkele meubelstukken.

Ze had alles in de hand. Henk was er op uitgestuurd om oliebollen en appelflappen te halen, maar was terugkomen met krentenbollen en appelbeignets en natuurlijk ook nog eens van de verkeerde oliebollenkraam. Ze had op het punt gestaan zelf de stad nog even in te gaan om de juiste bollen en flappen te halen. Maar dan had ze op de fiets naar de stad gemoeten en dat was toch net iets te ver weg. Ze moest toegeven dat was toch wel een nadeel aan haar boerderijtje, bijna in de middle of nowhere. De auto van Henk was natuurlijk geen optie geweest. Misschien moest er volledig tegen haar principes in toch maar een tweede auto aangeschaft worden. Ze gruwde bij het idee maar nood brak tenslotte toch wet.

 

Ze had mopperend de zak met krentenbollen en appelbeignets aangepakt en met zak en al in de nog koude oven gelegd. Je kon ook helemaal niets aan mannen overlaten, zelfs niet eens het doen van een eenvoudige boodschap of het zoeken van een paar fatsoenlijke borden uit de nog in de verhuisdozen ingepakte keukenspullen.

Hoe sleetse patronen botsen en de hoop op een beetje geluk weer boven komt drijven.

 

     ‘Je moet die doos daar hebben, achter die rode stoel.’

‘Welke?’

‘Waar servies op staat, hoe moeilijk kan dan nu zijn? Servies je weet wel, een ander woord voor borden, kopjes, soepterrines. Maar dat woord zal je ook wel niet kennen.’

Henk had de doos inmiddels ook zien staan en was in alle rust bezig de bewuste doos tussen de andere dozen uit te halen.

‘Nee, die andere doos’, zei Ingrid geërgerd die niet in de gaten had waar Henk mee bezig was. Henk ging rustig door. Hij had zich heilig voorgenomen, nu ze zo onverwacht weer samenwoonden in zijn rustieke boerderijtje, zich niet meer uit de tent te laten lokken. Hij hoorde wel dat Ingrid geërgerd achter hem stond te snuiven, mompelend dat mannen tot niets in staat waren, maar besloot het commentaar en de bijgeluiden te negeren.

‘Hier heb je je doos’, zei hij uiteindelijk, toen hij de doos “uitgegraven” had en hij de doos met beide handen oppakte en vervolgens voor haar op de grond zette, ‘zal ik hem even in de keuken zetten?’

‘Ja, graag.’ Zei Ingrid nu alweer een stuk rustiger. Zijn aanpak had weer succes gehad.

Hij had de afgelopen dagen weer veel tot tien geteld en af en toe was hij zelfs met tellen de honderd gepasseerd. Het begon op een vorm van zen te lijken, de ademhaling op een laag niveau houden, vriendelijk blijven lachen, liefde geven in de hoop ooit ook liefde te ontvangen. Een vorm van meditatie, die hem nog niet tot een dieper inzicht in zichzelf had gebracht, laat staan dat hij begreep waarom Ingrid altijd zo moest reageren, nu al ruim 25 jaar lang, zo lang als hij haar kende. Maar toch ondanks dat was hij ooit met haar getrouwd. Blijkbaar had hij het toen niet als storend ervaren of compenseerde haar jeugdige schoonheid dit ongemak toen? Hij wist het niet meer. Hij was zich er in ieder geval steeds meer aan gaan ergeren, met als uiteindelijk resultaat dat hij nu hele dagen liep te tellen.

     Hij liep naar de keuken achter Ingrid aan en zette, in de keuken aangekomen, de verhuisdoos midden op de grote eiken eettafel neer.

Ze hadden besloten dat een grote robuuste eettafel mooi stond in hun keuken. Het was er één geworden, boerenlandstijl met fors uitgevallen vierkante poten en minstens drie-en-een-halve meter lang. Ze konden er makkelijk met zijn twaalven omheen zitten. Niet dat ze ooit wel eens zoveel eters hadden, ze hadden niet eens tien vrienden om het dozijn rond de tafel te vervolmaken, maar nu waren ze er in ieder geval wel op voorbereid. Toen de tafel in elkaar gezet was en op de juiste plek stond, hadden ze beide van een afstandje staan kijken, tevreden over hun nieuw verworven bezit. Ingrid was als eerste op één van de twaalf bijpassende stoelen gaan zitten, pontificaal aan de ene kopse zijde en Henk aan de andere.

‘Genoeg ruimte aan tafel voor als we weer eens ruzie hebben’, had Ingrid gezegd.

‘Een goede butler zou dan welkom zijn om ons te bedienen en wellicht gelijktijdig als mediator op te treden.’ Had Henk daar tegenin gebracht.

Ze hadden beide moeten lachen.

 

Een sprankje hoop op weer een beetje geluk was voor het eerst sinds tijden weer eens zichtbaar geweest.

Hoe de laatste voorbereidingen getroffen worden en er geproost wordt op een nieuw begin.

 

     Ze hadden nog een uur voor Roos en Merel langs zouden komen. Henk had een paar goede flessen ingeslagen waarvan twee ook met bubbeltjes. Dat zou wel in de smaak vallen, zo had hij gedacht, aan de prijs zou het in ieder geval niet liggen. Hij was er even van geschrokken bij het afrekenen. Het had ruim boven zijn gewoonlijke prijsniveau gelegen. De verkoper had zijn reactie opgemerkt en had gevraagd of hij misschien nog even verder wilde kijken. Hij had nog een paar zeer betaalbare flessen liggen die toch ook van goede kwaliteit waren.

‘Ach wat maakt het ook eigenlijk uit, we hebben tenslotte wat te vieren.’ Had hij joviaal, net iets te hard om het echt geloofwaardig te laten klinken, gezegd.

Hij had de twee dozen naar zijn auto, die 50 meter verder geparkeerd stond, laten dragen. Voor die prijs mocht dat ook wel, vond hij. Hij had tenslotte een hartkwaal en was nog niet zo lang geleden uit het ziekenhuis ontslagen. Al bleek zijn ziekenhuisopname meer veroorzaakt te zijn door een gevalletje hyperventilatie dan door een echte hartkwaal, maar daar schaamde hij zich toch eigenlijk een beetje voor, dus sprak hij het liefst van een hartkwaal.

 

     ‘Henk heb jij al wat muziek uitgekozen voor vanavond of, wat denk jij, zouden ze liever naar Youp willen kijken? Ik hoop het eigenlijk niet want ik heb het niet zo op Youp.’ Ze ergerde zich altijd aan zijn taalgebruik, dat weke mondje, zo grof de ene vloek na de andere, al was het de laatste jaren wel wat beter geworden. Waarschijnlijk de positieve invloed van zijn vrouw Debby. Vrouwen hadden vaak een positieve invloed op mannen, Helaas niet altijd alleen op hun eigen man.

‘Beiden kan ook Ingrid,’ riep Henk vanuit de woonkamer, ‘en Youp duurt niet de hele avond.’

     Ingrid had haar best gedaan, het zag er huiselijk en gezellig uit alsof ze er al jaren woonden. Hij was trots op haar.

‘En hoe vind je het?’ Ingrid kwam binnen lopen met een blad vol met glazen.

‘Ik liep net rond te kijken. Dit is toch echt één van je kwaliteiten. Ik ben trots op je.’

Het deed Ingrid goed een compliment te ontvangen.

‘Zullen we alvast een glaasje inschenken? Ze zullen zowel komen.’

Ingrid schonk twee glazen in.

 

Henk hief het glas: ‘Op mooie tijden, op een nieuw begin!’

Hij zag een traan bij Ingrid in haar oog verschijnen en merkte dat hij het zelf ook niet droog hield.


Hoofdstuk 2, op het nieuwe jaar.

Hoe Youp de sfeer er nog inbrengt en Merel de btw in venkels verrekend.

 

     De avond was voorbij gekropen. Er hing een gespannen sfeer. Roos en Merel hadden inderdaad naar Youp willen kijken. Gelukkig had Youp waarschijnlijk nog niet zolang geleden een brief gekregen van de bond tegen het vloeken want zijn taalgebruik kon dit keer bijna ook de toets van Ingrids kritiek doorstaan.

Ingrid kon niet lachen om Youp. Niet dat ze geen gevoel voor humor had. Nee, ze had duidelijk een ander gevoel voor humor. Ingrid kon onbedaarlijk lachen om allerlei bloopers, zolang ze het idee maar had dat het geen pijn gedaan had, want dan was ze gelijk verontwaardigd: ‘Dat ze zulke dingen durven uit te zenden.’ Het was allemaal de schuld van de commerciëlen. Waar Henk haar dan weer geen ongelijk in kon geven.

Om niet te laten merken dat ze eigenlijk niet naar Youp had willen kijken had ze de meeste tijd in de keuken doorgebracht, hapjes makend.

De meest verrukkelijke hapjes passeerde de revue, alles natuurlijk vegetarisch en ecologisch verantwoord. Ze had bij een supermarkt nog een recept van Clafoutis met venkel en tomaat gevonden, een soort baksel wat het midden hield tussen een hartige taart en een pannenkoek, wat ondanks de Grieks aandoende naam toch echt uit Frankrijk kwam.

Waar Ingrid het toch altijd weer vandaan haalde. Henk dacht even dat het was om hem te pesten. Immers hij had een jaar geleden nog niet eens een venkel van een courgette kunnen onderscheiden. Toen Henk een beetje sip begon te kijken omdat zijn vleesbehoefte onbevredigd scheen te blijven kwam Ingrid toch nog met een schaal kippenvleugeltjes aanzetten, hoogstwaarschijnlijk van de groene poelier, wat Henk een volledig overbodige vorm van winkelnering vond, maar wat altijd nog beter was dan de vegetarische slager, een volkomen onzinnige uitvinding. Maar ze smaakte verrukkelijk en in een mum van tijd had Henk de hele schaal met kippenvleugeltjes in zijn eentje verorberd. Geen acht slaand op de licht verwijtende blikken van de drie vrouwen. Hij zat voorovergebogen op de bank zijn ellebogen op zijn knieën steunend. Het vet droop langs zijn mondhoeken over zijn kin langzaam in grote druppels neerkomend op de houten vloer. Toen hij met nog een half afgekloven kippenvleugel in zijn mond onbedaarlijk moest lachen om een grap van Youp en de kippenvleugel door de kamer heen vloog alsof die ineens weer het leven in zich voelde terugkomen, was Ingrid het zat.

‘Henk’, sprak ze vermanend.

‘Sorry’, zei Henk nog met zijn mond halfvol, ‘maar dit was wel een hele scherpe grap.’

Youp had er in ieder geval voor gezorgd dat de stemming er uiteindelijk toch nog ingekomen was. Het gesprek was al snel geanimeerd en de politiek toch altijd een heikel punt in discussies tussen Henk en Ingrid, zeker als Roos erbij was werd niet geschuwd.

 

Henk en Roos konden soms fel tegen elkaar ingaan in dit soort discussies, zeer tot beider genoegen en soms met angst en beven gadegeslagen door Ingrid, die altijd bang was dat ze uiteindelijk met elkaar, misschien zelfs op de vuist zouden gaan.

Merel, die toch altijd als een beetje vreemd werd gezien bleek, zowel in de ogen van Henk als Ingrid er bijzondere standpunten op na te houden.

‘Dat gedoe met die Euro en die banken, ik snap niet waar dat goed voor is?’ zei Merel ineens. De Franse kazen waren nadat Yoep al een poosje was afgelopen op tafel verschenen. Merel was aan haar tweede litertje kruidenthee begonnen, want alcohol daar werd je dik van. Niet dat de thee haar belet had de honderd kilo verre te overschrijden. Henk begreep niet helemaal wat Merel bedoelde. Je kon toch moeilijk de huidige financiële crisis bekijken vanuit het standpunt of het ergens goed voor was of dat er misschien wellicht uiteindelijk wel een hoger doel mee bereikt kon worden.

‘Waar is dat geld nu allemaal goed voor, dat kan toch ook heel anders.’

Ingrid zag Henk schuiven op zijn stoel alsof hij een aanloopje nam om Merel eens flink op dit onderwerp te bevragen. Ingrid kende Merel langer. Merel was een bruisend vat vol van allerlei ongecoördineerde gedachten die op de gekste momenten naar buiten kwamen borrelen en die het best slechts aangehoord konden worden maar zeker niet serieus genomen moesten worden.

Merel leefde in haar eigen niet door andere te bevatten werkelijkheid.

Ze probeerde Henk een signaal te geven ten teken dat het beter was de opmerking van Merel maar verder te laten voor wat die was, een oprisping, niet meer. Maar het was al te laat.

‘Merel hoe bedoel je dat? heel anders.’

‘Nou gewoon ruilen, net zo als vroeger, ik geef jou drie kroppen sla en jij vult mijn belastingformulier in.’

 

‘Dat doe ik niet voor drie koppen sla hoor,’ zei Henk lachend, ‘ik reken minstens acht kroppen per uur, dat is dan wel een vriendenprijsje en ik denk er minstens een uurtje of vijf mee bezig te zijn, dat worden dan veertig kroppen. En hoe wil je de btw verrekenen in aantallen venkel?’

Hoe Europa Henk niet vrolijker maakt en Merel een luide snurk laat horen

 

     Gelukkig had Henk zich ingehouden en was er een zeer vermakelijk en geanimeerd gesprek gevolgd over de waarde van geld en de zin van alternatieve circuits om de betaling van diensten en zaken te regelen. Ondanks hun verschillende achtergronden en politieke voorkeuren waren ze het er allemaal over eens dat de macht van het grootkapitaal, zoals Ingrid bij voorkeur het internationale bankwezen noemde, uit de hand was gelopen.

Ratingbureaus bepaalde tegenwoordig met koele cijfers wat de waarde van een land was. Hoe meer staatsschuld, hoe lager de waarde, des te hoger de rente op staatsobligaties en als gevolg daarvan nog meer oplopende schulden, een vicieuze cirkel die niet doorbroken scheen te kunnen worden.

Rutte en de Jager werden niet moe te blijven herhalen dat deze landen eerst hun zaakjes op orde moesten brengen en niet aan het Europese infuus mochten. Eerst schulden saneren, tot het vertrouwen van de burger onder het nulpunt was gedaald en de groei van de economische dito. Dan zou alles als vanzelf, bijna weer goedkomen. Maar op de televisie verschenen steeds vaker de beelden van oude verschrompelde tandeloze Griekse vrouwtjes of jonge gezinnen die zo weinig verdiende dat zij de touwtjes allang niet meer aan elkaar konden knopen, de rek was eruit. Het zuiden van Europa dreigde tot armoede te vervallen zonder enige resterende groeikracht. In Nederland maakte men zich druk over twee jaar later de AOW in, terwijl in Griekenland een oudedagvoorzieningen nauwelijks nog aanwezig was. Opvang binnen de eigen familiekring, indien aanwezig, was het enige nog overgebleven sociale vangnet. En waar moesten zij hun geld mee verdienen, toeristen kwamen er steeds minder, bang als ze waren dat aan hun luxe vakantiewensen geen invulling gegeven meer kon worden, het ontbijt misschien zou tegenvallen en dat in plaats van twee souflaki’s ze er maar één op hun bord bij het avonddiner zouden aantreffen.

De afgrond kwam steeds dichterbij en leek steeds dieper. Was het een kwestie van tijd voordat Europa weer zou ontploffen.

De populisten die met hun gemakkelijke schijnoplossingen, uit de Euro en minder of zelfs uit Europa, wonnen aan invloed. Maar eigenlijk was er maar één oplossing; meer Europa. Ze waren een weg ingeslagen die niet terug gevolgd kon worden, omdraaien had geen zin. Het punt of no return was al jaren geleden gepasseerd. Herverdelen van rijkdom en armoede er zat niks anders op, allemaal een stapje terug zodat de andere in hun lagere tempo met gerichte steun toch nog konden bijsluiten. Ondanks dat het zijn partij niet was, was hij een warme voorstander van internationale solidariteit.

Henk werd er niet vrolijker van. Hij vroeg zich af wat het komende jaar voor hem in petto had. Waarschijnlijk interen op zijn vermogen, het was al een wonder dat hij het tot zover had gered. Geen domme dingen doen, tevreden zijn met dat wat je hebt.

Vertrouwen houden, meer was economie niet en het begon in het klein.

Zo had Henk toch weer de ellende van de ander tot het kleine behapbare eigenbelang teruggebracht en was er van die internationale solidariteit niets meer over.

 

Merel was langzaam steeds stiller geworden, het liep al tegen twaalven, toen een luide snurk hun ineens weer bij de les bracht. Merel was in slaap gevallen, onderuitgezakt lag ze op de bank met haar hoofd achterover op de rand van de rugleuning, haar mond wijd open.

Hoe Merel net vòòr twaalven wakker wordt en José net nà twaalven belt.

 

     ‘Merel wakker worden het is bijna 2012.’

‘Wat, hoe?’ Merel schrok wakker.

‘Hoe laat is het?’

‘Bijna twaalf uur dus.’

Roos probeerde Merel wakker te krijgen, maar Merel was ver heen.

‘Wat zat er in die thee?, vroeg Ingrid. Ze pakte het kopje van Merel en stopte haar neus er in. ‘Ik ruik niks.’

‘Gaat het een beetje Merel?’ Roos begon bezorgd te klinken.

‘Ja hoor alles goed, Ik was een beetje in slaap gesukkeld, m’n bloedsuikertjes hè. Een beetje veel thee en een beetje weinig gegeten. Dit enorme lijf heeft meer nodig hè.’

‘Ik wist niet dat je suiker had,’ zei Ingrid.

‘Heb ik ook niet. Ik heb alleen af en toe last van mijn bloedsuikertjes.’

Volgens Ingrid heette dat gewoon suiker, maar ze liet het er maar bij. Dit was geen situatie waar een definitie-discussie op zijn plaats was.

     ‘Ik zou dat goed in de gaten houden en voor de zekerheid in het nieuwe jaar eerst maar eens een afspraak met de dokter maken,’ zei ze daarom maar, ‘voor je het weet ben je straks ineens een teen kwijt, of misschien zelfs wel een hele voet.’ Ingrid maakte zich altijd gelijk veels te veel zorgen, hield gelijk rekening met het allerergste. Hypochondrie was haar niet vreemd. Als ze te lang hoofdpijn had dacht ze dat een hersenbloeding nabij was. Regelmatig keek ze in de medische encyclopedie, die ze ooit op een rommelmarkt, tot groot vermaak van Henk, want alles was immers op het internet te vinden, op de kop had getikt. Toen Henk, zijn kleine “attackje” had gehad had ze zich een ongeluk gezocht naar de begrafenispolis, die ze achteraf niet schenen te hebben. Daarna had ze besloten dat er alleen nog maar gezond en vooral biologisch eten op tafel mocht komen en was ze spontaan de permacultuur ingedoken waar ze Roos en Merel had leren kennen.

 

     De klok was inmiddels op de televisie verschenen, het grote aftellen was begonnen.

Henk had een goede fles echte Champagne uit de koeling gehaald en deze op de tafel gezet met vier glazen. De kurk was al vrij gemaakt om op het moment-supreme, met een luide knal uit de hals van de fles te ontsnappen.

‘Vijf, vier,’ Roos was begonnen hardop af te tellen, ‘drie, twee, één. Gelukkig nieuwjaar, op een mooi nieuw begin,’ riep ze toen de klok door de twaalf heen ging.

Henk had de fles met een luide knal ontkurkt, wat hij toch prefereerde boven het gecontroleerd verwijderen van de kurk. Champagne hoorde te knallen.

Roos stond innig te zoenen met Ingrid. Hij probeerde het niet te zien en kuste Merel decent drie maal op de wang, twee keer rechts en één keer links, zoals het hoorde.

Ingrid kwam op hem afgelopen.

‘Moest dat nou?’ zei hij.

‘Ja, dat moest even, het was een raar jaar geweest en dat moet je goed afsluiten.’

Dat kon Henk niet ontkennen.

Terwijl Ingrid hem probeerde te kussen ging zijn mobiel af in zijn broekzak. Hij deed gelijk een stap naar achteren om ruimte te maken zodat hij zijn zijn telefoon uit zijn broek kon pakken, waardoor de kus van Ingrid ergens in het luchtledige bleef hangen.

‘Met Henk.’

‘Hoi Henk, met José, beste wensen,’ klonk er vrolijk aan de andere kant.

‘Ha José, jij ook. Hè,’ kwam er licht geschrokken uit.

‘Bel ik ongelegen?’

‘Nee hoor maar ik had je gewoon niet verwacht.’

Het was stilgevallen om hem heen. Hij zag Roos en Ingrid naar hem kijken, Merel nipte aan haar glas champagne, duidelijk meer omdat het hoorde dan omdat ze het lekker vond.

 

‘Leuk dat je belt, waar ben jij nu, met vrienden?’

‘Nee, alleen thuis.’

‘Oh alleen thuis.’ Gek genoeg voelde hij zich een beetje schuldig. Hij vergat helemaal haar het beste te wensen en voor hij het zelf in de gaten had hij de verbinding al verbroken.

‘Dat was José,’ zei hij ten overvloede.

Hoe Ingrid zich opwindt over een telefoontje van José en ze samen met Henk een moeilijk jaar tegemoet gaat.

 

     ‘Waarom belde ze?’

Waarom moest die José nu weer alles verpesten? Had ze dan helemaal geen respect voor andermans relatie. Uitgerekend op de oudejaarsavond bellen van het jaar waarin ze al zo veel schade had aangericht. Misschien dacht ze dat Henk nog alleen was, dat ze nog een kans maakte. Blijkbaar vond Henk zijn telefoontje belangrijker dan haar kus, want net toen ze hem wilde zoenen en een gelukkig nieuw jaar wilde wensen had hij een stap achteruit gedaan omdat zijn telefoon ging en dan was het uitgerekend nog José ook.

‘Wat denk je? Om mij een gelukkig nieuwjaar toe te wensen, natuurlijk.’

‘Alleen jou?’

‘Ja, jou kent ze toch niet. Ze was alleen,’ voegde Henk daar tegen beter weten aan toe.

‘Oh belde ze daarvoor. Moest je komen opdraven om haar eenzaamheid te verdrijven?’ Was het maar waar dacht Henk even.

‘Lekker stoken, jou wel een gelukkig nieuwjaar toewensen en mij niet, alsof ze hoopt dat mijn jaar weer zo ongelukkig wordt, dat kan maar één ding…’

‘Kom op Ingrid,’ Roos greep in. Ingrid dreigde door te draven, ‘je verbindt hier weer allemaal voorbarige conclusies aan die waarschijnlijk helemaal niet zo bedoeld zijn.’

Ze keek met een meewarige blik naar Ingrid. Leerde Ingrid het dan nooit, gewoon even tot tien tellen en dan beslissen of je sowieso moest reageren. Het was natuurlijk niet handig van José om juist vlak na twaalven te bellen en of het helemaal onbewust was wist zo ook niet zeker, maar was hààr uitnodigen door Ingrid nu ook wel zo fijngevoelig ten opzichte van Henk.

‘Kom op laten we een toast uitbrengen,’ kwam Merel ertussen om het ijs weer een beetje te breken, ‘dat hebben we nog steeds niet gedaan. Merel hield niet van ruzie en zeker niet als het om emoties ging, daar was ze niet zo goed in. Vooral dit soort emoties die te maken hadden met relaties en het onderhouden daarvan. Merel was daar grenzeloos in en dompelde zich altijd volledig onder in elke nieuwe relatie die haar overkwam en dat waren er nogal wat, meestal kortdurend, met alle gevolgen van dien voor haar interne emotionele huishouding.

‘En let op,’ ging Merel verder, ‘elkaar aankijken, recht in de ogen, anders heb je zeven jaar ongeluk.’ Dat had ze ooit ergens gelezen en Merel was nogal van het bijgeloof.

Roos nam plechtig het woord: ‘Op een mooi nieuw jaar, veel geluk samen in jullie prachtige boerderij en geniet vooral van elkaar,’ Ze hieven het glas hoog en namen een slok.

 

Henk en Ingrid konden wel een beetje geluk gebruiken en keken elkaar, toch vooral om het aangekondigde eventuele noodlot te voorkomen, nadrukkelijk en recht in de ogen aan. Maar er was geen contact, geen vonk die oversloeg. Het zou een zwaar jaar worden, een jaar van hard werken. Vooral aan hun relatie om die 25 jaar uiteindelijk te halen.